Zoveel goede gitaarliedjes. Zo weinig mensen die ernaar luisteren. Laat staan op dansen. Als iemand die op zijn twaalfde een plaat kreeg van een zanger die over manische muziek heen gilde dat hij oogballen in reepjes wou snijden (Pixies), weet ik wat het met een mensenleven kan doen. Verlossing, je gunt het iedereen. Maar met een beetje pech groeit er nu een generatie op die niet meer gewend is om op gitaren te dansen. Zelfs in de poppodia hoor je het steeds minder op de vloer. Op de radio is het allang weg (katholieke singer/songwriters uitgezonderd) en 3voor12 lijkt steeds meer geïnteresseerd in electronica en het clubcircuit.

Omwille van alle beetjes die zullen moeten helpen hier nu een pleidooi voor Twin Peaks, al had het ook een ode aan Whitney of een liefdesbrief voor Car Seat Headrest kunnen zijn. Oh, it’s such a butterfly feeling to have you for a friend! Laten we hier maar meteen beginnen. Het liedje Butterfly. Alle benodigdheden voor een inwoner van moeder aarde in drie minuten. Attitude, refrein, break, papapa’s en ohohoh’s. Eerbied voor de wanhoop, het vizier richting de sterren. Zie maar eens niet “in A little whiiiile” mee te schreeuwen.

 

Dergelijke instant aanstekelijke melodieën blijven door het hele nieuwe album terugkomen. Vraag vijf vrienden om hun favoriete nummer en je krijgt vijf verschillende antwoorden. De toevoeging van toetsenist Colin Croom geeft de liedjes een popencyclopedische klasse. Flarden van de Rolling Stones. Restanten van T-Rex. Toch is het nergens een pastiche of belegen herhalingsoefening. Daarvoor zijn de liedjes domweg te goed. De storm en drang te sterk. De boodschap te universeel. You can live how you want, if you don’t mind living alone.

Down In Heaven klinkt een notch minder ‘life of the party’ dan de muziek van Black Lips of Fat White Family. Er zit soul in de rock ’n roll van Twin Peaks. Op Facebook schreef een fan: “it’s a music for neglected nice guys as much as boisterous bad boys”. Op het derde album zijn de bandleden voor het eerst geen tieners meer en strekt het emotionele bereik zich ook uit tot daar waar het feestje even niet is. Je wenst iedere stamgast aan welke versleten bar dan ook non-stop een ‘up when down ballade’ als Holding Roses toe.

 

Terug naar die dekselse moraal. Op het eerste hip hop feest dat ik samen met een paar vrienden heb mogen organiseren in Doornroosje (The Show) ging het barpersoneel uit protest weg. Inmiddels zijn Kendrick Lamar, maar ook R. Kelly de grootste hits van de nacht. Wie had ooit kunnen denken dat gitaarpop het nieuwe zwarte schaap van de poppodiumdansvloer en de popjournalistiek zou worden? Heeft het de achterban een keer hard nodig, wordt er de andere kant op gekeken. Gelukkig geeft Twin Peaks de oplossing, in woord en daad. Walk to the one you love. Doe het nu. Reden genoeg:

Laat een reactie achter