Nog even en ik heb een liggend beroep!
Na door mijn rug gegaan te zijn op een Oostenrijkse Alp, begon en eindigde het Grasnapolsky festival voor mij op de bank. Eerst backstage. Waar de gastvrouw de hele tijd fruit, dekentjes en zelfs een krant (“lees maar even jongen, daar word je rustig van”) kwam brengen.
Gelukkig werkt draaien altijd als een soort toverdrank. Helemaal als het bij de tweede plaat al bijna helemaal vol staat (deze wat loze opmerking is enkel een excuus om die tweede plaat -Dans Le Noir van Free Love- te kunnen posten, favoriete opwarm-plaat van de maand!). En als het publiek al met rode wangen van een mooie festivaldag (en vooruit, de vrieskou) binnenkomt.
Blijkbaar ging achter de schermen het verhaal van mijn rug rond als een mank lopend vuurtje. Met als gevolg dat de ene lieve medewerker na de ander aan kwam zetten met pijnstillers, bier, nog meer bier en broodjes krabsalade (de blauwe m&m op mijn verder lege rider). Deze curieuze cocktail zorgde voor een steeds uitbundigere set die via een prettig manische albumtrack van de nieuwe Skrillex en een extatische jaren zeventig nugget van The Incredible Bongo Band eindigde in de communaal mee-gejoelde White Lotus theme song.
En oh. Tijdens de toegift van The Mama’s & The Papa’s trok een gedeelte van het publiek spontaan de kleren uit. Hoezo preutse tijden? Dat bepalen we zelf wel! Free Love!!
Na wederom iemand van het festival die aanbood om terug te chaufferen (en met hulp van een Talking Heads CD als krabber) belandde ik uiteindelijk weer terug in mijn bungalow, waar een Grasnapolsky muts op me lag te wachten, als blijk van waardering voor de samenwerking.
De toverdrank mag dan wel weer uitgewerkt zijn, maar de betovering van dit lieve, eigenwijze festival draag ik nog even met me mee. Dank Grasnapolsky
Laat een reactie achter